Kleurdwergen jongen

Voortplanting

Voortplanting - Kleurdwerg

Het gezegde 'kweken als konijnen' is niemand vreemd. Bij kleurdwergen is dit in tegenstelling tot de andere konijnenrassen allesbehalve makkelijk.

Konijntjes zijn in principe snel geslachtsrijp, dat wil zeggen  een rammetje met 3 maanden, en een voedster is rond de 4 maanden geslachtsrijp. Bij kleurdwergen is het verstandig om de voedster pas te laten dekken als ze al goed uitgegroeid zijn, dus zelden voor de 8 à 10 maand leeftijd.

Als men er voor gekozen heeft om een nestje geboren te laten worden, kan men het voedstertje bij het rammetje plaatsen. Omgekeerd bemoeilijkt de paring. Als de voedster dekwillig is, zal de ram haar reeds na enkele seconden bespringen. De paring is geslaagd als het rammetje als het ware van het voedstertje rolt 'na de daad'. In tegenstelling tot de meeste zoogdieren, kent het voedstertje geen opeenvolgende cyclussen, maar ovuleert ze spontaan na de dekking. De vrijgekomen eicellen (10 à 15) zullen in de top van de eileider de zaadcellen ontmoeten, waarna bevruchting kan optreden. Een eerste moeilijkheid bij de kleurdwergen, is dat ze zich in vergelijking met de andere konijnen NIET zo makkelijk laten dekken. In 15% van de gevallen is het raak, dus dat is maar een klein percentage. Als er een eisprong ontstaat zonder dat die gevolgd wordt door een bevruchting (vb onvruchtbare ram of voedsters die elkaar speels bespringen), kan een 'schijndracht' ontstaan, die zo'n 15 dagen duurt. Dit eindigt eveneens met het maken van een nest, de melkklieren worden eveneens gestimuleerd. In het slechtse geval kunnen de diertjes hier heel erg ziek van worden.

De normale drachtduur bedraagt 30 à 32 dagen. Enkele dagen voor de geboorte is een gedragsverandering merkbaar bij de toekomstige mama, zal ze stilaan haar nest beginnen vormen. Belangrijk is om steeds een nestbakje te voorzien, waar de voedster rustig kan bevallen, en waar de kleintjes makkelijker in het nest blijven liggen. Zeker bij de kleinere nestjes van de kleurdwergen is dit belangrijk, omdat de jongen elkaar minder makkelijk warm kunnen houden. Enkele uren voor de geboorte, gaat de voedster wol plukken. Dit enerzijds om voor de kleintjes een warm nest te maken, en anderzijds maakt ze hiermee de tepels vrij. De kleintjes worden vrij snel na elkaar geboren, en zijn naakt en blind. Gemiddeld worden er 1 à 4 jongen geboren. De voedster zal hen slechts 1x per dag gedurende enkele minuten laten zuigen.

Al na 2 dagen krijgen de jongen een dun laagje haartjes, waardoor de kleurtjes stilaan al zichtbaar worden. Na een week is dit al een echt pelsje. Vanaf 8 dagen leeftijd beginnen de kleintjes te horen, en gaan de oortjes geleidelijk rechtop staan. Op 10 dagen gaan de oogjes open. Tot 3 weken stijgt de melkproductie gestaag; vanaf 3 à 4 weken verlaten de kleintjes vlot hun nest om meer tijd met hun mama in het hok door te brengen. Stilaan zullen ze ook samen met de voedster vast voedsel beginnen opnemen, en geleidelijk minder melk gaan drinken. Vanaf 6 weken leeftijd kunnen ze zonder moedermelk, en kunnen ze eigenlijk ook apart gezet worden. Meestal blijven ze nog enkele weken langer bij hun mama. Rond de 8 weken gaan ze bij ons weg.